De ontwikkeling ... en diabetes
Zijn:
ontwikkelen een eigen ik en weet steeds meer wat hij/zij wil, waar hij voor staat.
durven steeds meer af te wijken: om erbij te horen moet je opvallen
leeftijdsgenoten worden steeds belangrijker, ook voor emotionele steun
maar: hebben ouders ook nog nodig bij het nemen van beslissingen.
Doen:
experimenteren met van alles en nemen veel risicos. Dit is nodig en nuttig om er met vallen en opstaan achter te komen waar de eigen grenzen liggen.
Denken/voelen:
veel stemmingswisselingen
meer bewust van gevoelens, gedachten en eigen lichaam: Wie ben ik? Wat voel ik? Wat wil ik?
steeds beter in zelfbeheersing, informatie verwerken en abstract denken
De diabetes kan ontregeld worden door hormonale en lichamelijke veranderingen. Dit vergt veel van de tiener, die hierdoor extra zijn best moet doen.
De diabetes maakt de tiener, die zich aan strenge regels moet houden, een
uitzondering; dit is precies wat hij niet wil.
Het is voor tieners heel lastig om steeds geconfronteerd te worden met zijn/haar ziekte, dit kan leiden tot sombere gevoelens, schaamte, conflicten met ouders, problemen rond eten en spuiten/bolussen.
In de puberteit zijn jongeren met diabetes extra gevoelig voor eetproblemen of depressieve gevoelens.
Bij de veranderingen in het sociale leven horen uitgaan (inclusief laat naar bed gaan en uitslapen), de eerste seksuele ervaringen en eventueel experimenteren met drugs. De diabetesregulatie wordt hierdoor beοnvloed, waardoor de jongere soms prettige, soms ook schaamtevolle en negatieve ervaringen meemaakt.
Onderzoek laat zien dat een grote betrokkenheid van ouders en een gedeelde verantwoordelijkheid bij de dagelijkse diabeteszorg leidt tot betere therapietrouw van jongeren in de puberteit.
Tieners die al jong volledig verantwoordelijk zijn voor hun diabetes, maken meer fouten in hun zelfzorg, zijn minder therapietrouw en hebben een slechtere diabetescontrole.